Navigation
Geschiedenis Aarlanderveen

Geschiedenis Aarlanderveen

Kerkgeschiedenis

Historie van de geloofsgemeenschap in Aarlanderveen

Wanneer de parochie (toen nog statie) in Aarlanderveen is opgericht is onbekend. Zonder twijfel is zij al zeer oud. Zij is mogelijk gesticht aan het einde van de dertiende eeuw door de ridders van Outshoorn. Zij stelden er een pastoor en een kapelaan aan, waarvoor toestemming werd verleend door de bisschop van Utrecht. Uit de beginperiode zijn slechts weinig geestelijken bekend. In 1366 wordt Philippus Gerritz. Doedensz als pastoor van Aarlanderveen vermeld. Hij werd aangewezen een prebende (geestelijke bediening) te stichten van ten minste 15 ponden Hollandsch geld. In de 15e eeuw werd er een nieuwe kerk gebouwd welke gewijd is aan Sint Jan de Doper. In 1581 wordt pastoor Johan Adriaenszoon van ’s Gravenhage gedwongen om de kerk gelegen in de Dorpsstraat af te staan aan de gereformeerden. Deze hebben waarschijnlijk ook de naam ‘Sint Jan de Doper’ meegekregen met de kerk. De katholieken van Aarlanderveen moesten hun geloof gedurende twee eeuwen in de anonimiteit in schuren en boerderijen beleven. Na een inbraak in de nacht van 1 op 2 juni 1776 waarbij vele kerkelijke voorwerpen werden buitgemaakt uit de schuurkerk en het Heilig Sacrament in de tuin rond de kerk werd teruggevonden, kreeg pastoor Pex op 22 april 1777 toestemming om deze schuilkerk met als patroonheilige Petrus en Paulus welke 130 jaar dienst had gedaan, te vervangen door nieuwbouw. Gedurende deze periode werden de missen verricht in de koestal van de kruiswoning van Willem Ham. Deze nieuwe parochiekerk, met pannen gedekt en gebouwd op de fundamenten van de vorige kerk werd op 14 oktober 1778 ingewijd. In 1795 werd Alphen tot een zelfstandige statie verheven. De gelovigen van Alphen en Oudshoorn vielen vanaf toen niet meer onder de parochie Aarlanderveen. De parochie Aarlanderveen werd door deze splitsing meer dan gehalveerd, van 757 communicanten in 1782 naar 269 communicanten in 1840. Ondanks vele reparaties en verbouwingen ontstonden er na 100 jaar zoveel bouwkundige problemen aan het kerkgebouw, dat de situatie in 1889 onhoudbaar werd. Besloten werd tot nieuwbouw. Dankzij legaten, giften, zelfs een hele boerderij, een woonhuis met boomgaard kon men Jos Cuypers (1861-1941), zoon van de beroemde architect Petrus Cuypers, de opdracht geven voor het ontwerp van de huidige kerk in neogotische stijl.De kosten waren in eerste instantie geraamd op fl. 66.200,00. Het kerkbestuur vond dit een groot risico, maar pastoor Rijk volhardde in zijn plan. Het goedkoopste bestek van een van de aannemers kwam uit op een bedrag van fl.77.800,00. Na overleg met Cuypers werd het bestek aangepast zodat de aanneemsom met fl. 10.000,00 omlaag kon.

Na ruim twee jaar konden Cuypers en pastoor Rijk een tekening van de nieuw te bouwen kerk + bestek aan het kerkbestuur presenteren dat dezelfde winter de goedkeuring kreeg van de kerkmeesters.Begin februari 1893 werd begonnen met de bouw, nadat eerst het terrein door de parochianen bouwrijp was gemaakt.Door tijdig ingrijpen van een van de armmeesters kon worden voorkomen dat er tijdens de bouw te korte heipalen werden gebruikt die in de sloot gereed lagen. Ook moest tijdens de bouw de financiering nogal eens worden aangepast, door gestegen prijzen van bouwmaterialen en vanwege aanvullende wensen.

Op 25 maart 1893 heeft de deken van Alphen, C. Bouwman de eerste steen gelegd. In september 1897 werd de kerk ingewijd door Mgr. Calier, bisschop van Haarlem, acht jaar nadat besloten was tot nieuwbouw.Het interieur was in de eerste jaren na de oplevering nog sober. Veel zaken zijn mee verhuisd uit de oude kerk. De glas-in-lood ramen op het priesterkoor waren er toen nog maar gedeeltelijk.Een half jaar na de inwijding van de nieuwe kerk stierf pastoor Rijk aan de gevolgen van zijn zwakke gezondheid op drieënvijftig jarige leeftijd.De  grenzen van de huidige parochie komen in hoofdlijnen nog overeen met de grenzen zoals die in een brief van de Bisschop van Haarlem van 23 juli 1858 nauwkeurig zijn beschreven. Omdat door de toegenomen woningbouw in Aardam, (een andere naam voor de dorpskern van Ter Aar) en Langeraar het aantal katholieken daar sterk toenam, besloot de bisschop tot een herindeling van de parochies Langeraar en Aarlanderveen.Alles wat ten oosten van het Aarkanaal en ten zuiden van de Leidsevaart lag werd toegevoegd aan de Parochie Petrus en Paulus van Aarlanderveen, om zo Langeraar wat te ontlasten en het vergrijzende Aarlanderveen wat meer jonge parochianen te geven. Zo verdubbelde de parochie in grootte.Deze parochie telde ongeveer 3100 parochianen: 1750 in Aardam,750 in Aarlanderveen en 600 in Korteraar. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de parochiekerk in Aarlanderveen met 360 zitplaatsen en sinds 1967 ook van een kerkgelegenheid in Aardam. Deze kerkgelegenheid is in januari 2007 weer gesloten voor het houden van weekendvieringen. In 2011 werden hier tenslotte ook de woensdagochtendvieringen beëindigd.

Hans Koeleman
Bronnen: Historie van de parochie H.H.Petrus en Paulus 1997: R.M.Lelieveld Parochieblad Drie Aren: J.J.Rozenstraten De Parochie Aarlanderveen: Isfridus de Groot Pastoor B.Voets