Gedicht
In een viering werd een mooie gedicht van Toon Hermans voorgelezen. Veel kerkgangers vroegen of dit gedicht eens kon worden opgenomen in de Samenstromen. Dat doen we bij deze:
Zo ’n idee
Er moet toch een plek zijn, ’n land of rijk,
waar iedereen happy is, ied’reen gelijk.
Er moet toch zo ’n plek zijn, of dacht je van nee,
ik weert het niet zeker maar ik heb zo’n idee.
Er moet toch een plek zijn, heel ver hier vandaan,
daar kookt nooit iets over, daar brandt nooit wat aan,
geen vel op de melk en geen vlieg in je thee,
ik weet het niet zeker maar ik heb zo’n idee.
Er moet toch ’n plek zijn, misschien wel heel hoog,
daar krijg je in ’t bad nooit meer zeep in je oog.
D ‘r is altijd plezier en papier op de plee,
ik weet het niet zeker, maar ik heb zo’n idee.
Er moet toch ’n plek zijn, vér weg zeggen ze,
daar glijdt nooit je broek van je kleerhangertje.
Het kan er tochten en d’r is geen tv,
ik weet het niet zeker, maar ik heb zo’n idee.
Er moet toch ’n plek zijn, zo kinderlijk speels,
daar loopt nooit de rits van je gulp uit der rails.
En niemand is hongerig en niemand blasé,
ik weet het niet zeker, maar ik heb zo’n idee.
Er moet toch een plek zijn van ’n ander allooi,
ver weg van de haat en het kleine geklooi.
Geen roddels, geen pijn, en geen ach en geen wee,
ik weet het niet zeker, maar ik heb zo’n idee.
En als je daarboven opnieuw bent ontwaakt,
en je denk, wat heb ik me te sappel gemaakt,
dan begrijp je de sores die je had hier benée,
ik weet het niet zeker, maar ik heb zo’n idee.
Daar is alles anders, de poen en de seks,
je gaat er ook heen zonder traveller-cheques.
Maar als er één gaat, roep ik nooit mag ik mee
want ik weet het niet zeker maar ik heb zo’n idee.