Restanten kerk blijken stabiel
In de laatste weken van maart zijn middels een stalen constructie de muren van de kerk gestabiliseerd en is de toren met haar achtergevel met balken aan deze verstevigende constructie bevestigd.
Op 1 april mochten we voor het eerst naar binnen. Pastoor Glas, diaken Van Aarle en pastoraal werker Hoogenbosch alsmede nog enkele genodigden betreden via de pastorie de uitgebrande kerk. Voorzichtig klauterend over puin, restanten van het kerkdak, verkoolde spanten en de vernielde restanten van de haan op de angelustoren, wordt het tabernakel bereikt.
Pastoor Glas vraagt Gods zegen, wijsheid en inzicht bij alles wat er verder staat te gebeuren en over de toekomst van de geloofsgemeenschap. Hij haalt ook de coronacrisis aan. Lucas Verbij, lid van de CORKK en belast met de verstevigingswerken van de kerk, opent met enige moeite het deurtje van het tabernakel. Daarna kan pastoor Glas een tweetal cibories met geconsacreerde hosties wegnemen. De cibories zijn een beetje vaal vanwege de hitte waaraan ze bij de brand hebben blootgestaan. De beide cibories worden voorlopig bewaard in de Langeraarse Adrianuskerk.
Het volgende dat tijdens deze toch wel bijzondere bijeenkomst plaats heeft is het lichten van een steen, waaronder zich een loden doosje met relikwieën bevindt. Daarmee is destijds door de bisschop het altaar gewijd. Het doosje, gezegeld door de bisschop, wordt ook elders veiliggesteld.
Onze dorpshistoricus Hans van der Wereld werkt aan een boek over de kerkbrand, waarin ook de historie van de kerk en haar voorgangsters zullen worden beschreven. Van hem weten we, dat de kerk op 4 augustus 1932 door de bisschop van Haarlem, mgr. J. D. J. Aengenent, is geconsacreerd en dat door hem toen de relikwieën van de H.H. Verinus en Fortunatus zijn ingemetseld in het hoofdaltaar. Dezelfde relieken waren ook op 10 oktober 1877 al ingemetseld in het hoofdaltaar van de toen gewijde kerk. Bij de instorting van die kerk in de zomer van 1929 werden de relieken ook al een keer uit het toenmalige altaar verwijderd. Verinus en Fortunatus waren zeer waarschijnlijk Romeinse martelaren uit de vroegchristelijke tijd.
Na het ophalen van wat herinneringen door pastoor, diaken en pastoraalwerker, de laatste huwelijksinzegening door diaken Van Aarle en de laatste uitvaart door pastor Hoogenbosch, verlaat de groep de kerk.
Er wordt nog een kleine rondgang gemaakt door de uitgebrande ruimte om enige schade nog wat verder in kaart te brengen.
De muren van de kerk zijn zó heet geweest, dat er ook aan de binnenkant stukken metselwerk zijn afgebroken. De beelden op en aan de altaren hebben het begeven en de resten daarvan zullen ook wel ergens tussen het puin liggen. De twee grootste luidklokken liggen in het portaal bedolven onder het puin en de onderdelen van de zenderinstallaties.
Inmiddels is de opdracht gegeven om de resten uit de kerk te verwijderen. Daardoor zal het beter mogelijk worden om misschien nog bruikbare zaken als beelden etcetera te verzamelen. Vervolgens gaat een constructeur de restanten van de kerk opnieuw bekijken op stabiliteit en wordt een forensisch onderzoek afgerond. Er is goede hoop dat we ons geen zorgen hoeven te maken over de stabiliteit en het is onze grote wens dat de kerk in haar oude glorie terug komt.
Het gebouw is de ziel van ons dorp en een belangrijke plek om lief en leed met elkaar te vieren, zeker ook in deze moeilijke tijden waarin het coronavirus zo’n grote impact heeft.
Beheercommissie Parochiekern Hoogmade/Woubrugge
Commissie Onderhoud Rooms-Katholieke Kerk